Probeer aan te klampen, zet eens flink aan en pak het wiel zonder je af te laten zakken naar de staart om gelost te worden. Vakjargon, wielerjargon of vaktaal. Hoe je het ook wil noemen, in het wielrennen wordt een ander taaltje gesproken dan bijvoorbeeld bij het voetballen.
Artikel gaat verder onder banners
Gravel, snert, trappist & vuurkorven:
- Zondag 9 maart 2025
- 60 of 90km prachtig gravel
- De Kempen en het Vlaamse grensgebied
- Cobbles '25 winterjack twv €69 optioneel €29
Elke uitspraak heeft zijn eigen heroïsche of realistische, misschien wel deprimerende betekenis. De benaming kopman, knecht, peloton, leiderstrui en sprint kennen de meeste mensen wel. Waar we vooral op willen doelen in dit artikel zijn uitspraken zoals ‘linkeballen’, ‘mongolenwaaier’, ‘chasse patate’ en nog veel meer.
De aftrap
Om maar even af te trappen met een van mijn favorieten, de kasseivreter. Misschien heb je voorafgaand aan de laatste editie Parijs-Roubaix wel het filmpje van Phillipe Gilbert voorbij zien komen dat hij een versbereide kassei kreeg voorgeschoteld. Een kasseivreter is natuurlijk geen wielrenner die steen verorbert, maar is een renner die heel gemakkelijk, vergeleken bij de rest van zijn makkers, over kasseien kan rijden met een fiets.
Een opsomming:
Col:
Geen warmhoudertje bovenaan de trui, maar een soort van hoofdgerecht na een flinke opwarming. Een col is niet minder dan een serieuze klim over een bergpas of een bergketen. Soms komt een rit aan op een col, maar het kan ook betekenen dat na de top van de col een flinke afdaling volgt.
Gangmaker:
Eigenlijk wel een beetje zoals op een feestje. Een gangmaker trekt als het ware de boel op gang of op snelheid. De gangmaker in persoon is degene die plaats neemt op een motorfiets en er voor zorgt dat de renner die achter hem rijdt voordeel heeft van de luchtweerstand die hij verminderd op deze manier.
Grinta:
Een echte Italiaanse uitspraak. Lijkt een beetje op het Hollandse Brinta, maar dan wat minder van de zoete pap. Grinta betekent letterlijk verbetenheid. Een renner die grinta bezit heeft iets wat hem aanzien geeft, een soort van heroïsche kracht of energie over zich heen, waardoor hij er voor anderen onoverwinnelijk uit ziet tijdens het fietsen.
Harken:
Doe je in de tuin zeggen ze dan en eigenlijk klopt dat wel een beetje. Het is als de weerstand die de hark geeft als je hem door de zwarte grond trekt. Harken op de fiets voelt ook een beetje zo. Je wil heel graag vooruit, maar het voelt niet goed en als men naar je kijkt ziet het er ook uit alsof je niet vooruit te branden bent.
Linkeballen:
Want daar zat je natuurlijk ook op te wachten. Linkeballen is niet alleen op je linker testikel zitten als je zadel te klein is, maar is zoiets als expres te weinig doen om de renners om je heen het gevoel te geven dat je ook energie steekt in het fietsen. Ze noemen dit ook wel plakken, kort achter iemand rijden zonder zelf voorop te rijden, of weigeren kopwerk te doen. Linkeballen wordt dus echt niet gewaardeerd, maar is soms wel de manier om een wedstrijd te winnen en dat is aan het eind toch wat telt nietwaar?
De slag missen:
Nee, niet een klap ontwijken. De slag missen betekent dat een wielrenner zich in de wedstrijd niet in de eerste groep bevindt en daardoor dus niet meer mee kan doen voor de finale. De renners die in de voorste groep, oftewel de kopgroep, zitten doen mee voor de overwinning.
Chasse patate:
Soms kun je de slag missen, maar toch een klein beetje een gevoel van eer over houden. Je rijdt wat verloren rond als je de slag mist, maar als je in staat bent om de grote groep (peloton) voor te blijven en net niet snel genoeg bent om de kopgroep in te halen zit je in de chasse patate. Applaus verzekert bij aankomst, maar ook frustratie bij jezelf omdat je de slag miste.
Mongolenwaaier:
Een beetje oneerbiedig en dat is het ook. Tot wordt deze term veel gebruikt in het wielrennen. Als je in de mongolenwaaier zit rij je niet in de voorste groep, maar juist in de groep die de slag miste.
Een toegift
Tot slot nog even eentje die tot de verbeelding spreekt, de plakbidon. Een bidon kennen we, zo’n drinkfles voor op de racefiets. Stel je eens voor dat die bidon zo hard plakt van alle zoetigheid die er in zit dat, wanneer je ploegleider deze aan geeft vanuit de auto, je er zomaar aan vast blijft plakken? Je kunt er dus niets aan doen dat je een stukje wordt meegesleept en de snelheid van de auto volgt toch? Of zie ik dat soms verkeerd?