De dagen zijn kort, de trainingen voorbij, de weekenden koud en nat. Marjolijn gaat nu liever niet fietsen en trekt de smoezendoos open. Met Cobbles deelt zij deze bij uitzondering.
Artikel gaat verder onder banners
Gravel, snert, trappist & vuurkorven:
- Zondag 3 november 2024
- 65 of 90km prachtig gravel
- De Kempen en het Vlaamse grensgebied
- Cobbles '24 windbody optioneel
De harde waarheid…
Ik kijk op Strava naar de activiteiten van andere fietsers en klik eens op mijn eigen profiel. Ik vrees al voor hetgeen ik ga zien, maar dat het zo erg is… Het moraal was de afgelopen vier weken duidelijk laag. Inmiddels ben ik een meester in smoezen verzinnen om niet te hoeven fietsen. Mocht je het kunnen gebruiken, bij deze mijn lijst (gebruik het niet tegen me, hè).
1. Het regent/is nat en mijn fiets is net schoon
Als ik net mijn fiets grondig heb schoongemaakt, ga ik echt niet in het natte weer fietsen. Dat opspattend water met het nodige vuil zorgt ervoor dat het strand jaloers zou zijn op mijn fiets. Zoveel zand! Ik ga dus echt niet elke week mijn cassette flossen, ik sla mooi over dit keer. Heb wel meer te doen.
2. Er kraakt iets in mijn fiets
Tijdens mijn eerste Cobbles Ride had ik zo’n ontzettende kraak in mijn fiets, dat ik me kapot schaamde. Het moraal sleepte ik achter mijn fiets aan. Ik (en m’n fietsenmaker) kon(den) maar niet vinden waar het zat. Een krakende fiets bleek een dusdanige ergernis dat dit één van de hoofdredenen was een nieuwe fiets te kopen.
3. Ik spaar mijn benen voor een grote uitdaging
Net voor een grote uitdaging ga ik liever niet fietsen. Beetje rustig lostrappen kan nog wel, maar als mensen me vragen om te fietsen, voel ik meestal al aan dat het geen rustig rondje wordt. Dan pas ik dus maar, want stel dat ik tijdens die teamtijdrit of wedstrijd niet met uitgeruste benen aan de start sta…
4. Ik weet geen route
Een beetje doelloos rondfietsen kan ik soms waarderen, maar meestal wil ik een plan. Soms wil ik snel een rondje fietsen, maar dan ben ik al een half uur kwijt met bedenken waar ik allemaal heen zou kunnen. In Nijmegen ging dat eenvoudiger, daar kende ik een aantal vaste rondes. Ik reed er bovendien in 2 minuten de Ooijpolder in. In Eindhoven ben ik eerst nog een half uur aan het intervallen rondom alle stoplichten. Half uur Eindhoven uit, half uur Eindhoven in, hop uur voorbij!
5. Het gaat te hard/te langzaam
Ik vind in groepen fietsen meestal heerlijk, maar als ik niet in een goede mood ben, dan liever niet. Dan kan ik het niet waarderen als het te hard of te langzaam gaat. Ik kan vaak een goede inschatting maken van het te verwachten tempo van een groep, dus een smoesje is al snel gemaakt.
6. Mijn eten is op
Dé smoes in mijn studententijd. Ik kocht niet structureel eten, maar bekeek het van dag tot dag. Soms was mijn eten op. Als iemand dan opeens vraagt in de ochtend te fietsen… Tsjah, op een lege maag kan ik niet fietsen hoor. Dus ik bleef thuis.