Zeeland is ideaal om te fietsen: geen stoplichten, nauwelijks verkeer, en de zon schijnt hier naar eigen zeggen het meest. Het enige nadeel is dat de grootste vijand van de fietser die het vlakke land berijdt, hier vrij spel heeft: de wind. Martijn geeft je vijf tips om de Zeeuwse wind te temmen, en leert je meteen iets over het landschap.
Artikel gaat verder onder banners
Gravel, snert, trappist & vuurkorven:
- Zondag 3 november 2024
- 65 of 90km prachtig gravel
- De Kempen en het Vlaamse grensgebied
- Cobbles '24 windbody optioneel
De stralende zon brandt licht op je armen en benen. Je verlangt nu al naar het moment dat je onder de douche vandaan stapt en de spiegel je toont waar je shirt en broek hebben gezeten. Je bent hier alleen, de toeristen zitten weggestopt achter de Zeeuwse duinen en dijken. De polderwegen zijn van jou, wegen die zelfs door de boeren nauwelijks worden gebruikt. Dit is genieten, heerlijk! Maar ja, die klotewind hè… Vijf tips om als eenzame fietser de Zeeuwse wind te verslaan:
1. Ga op Walcheren fietsen
Dit verhaal gaat over Midden-Zeeland. Dat wil zeggen: Walcheren en de Bevelanden. Dat Zeeuwen zuinig zijn, weet iedereen. Maar wat alleen Bevelanders weten, is dat de echte Zeeuwse zuinigheid zich op Walcheren bevindt. Twee voorbeelden: het dunste boek ter wereld is het Walchers geschenkenboek. En op muziekfestival Hrieps, dat nog het dichtst in de buurt komt van de Zwarte Cross, luidt een bekend gezegde: De Bevelanders gooien met bier, de Walchenaren vangen het op.
Maar dat wil niet zeggen dat je Walcheren moet mijden, want het is er ideaal om te fietsen. De drukte van de kust kun je makkelijk links laten liggen door over de vele polderwegen te rijden. Deze wegen zijn vaak aan weerszijden voorzien van struiken, waardoor je lekker beschut kunt rijden. Dat die struiken veelal zijn aangelegd om de gewassen van de boeren te beschermen, doet niet ter zake. Op de Bevelanden zien we dit als een typisch voorbeeld van Walcherse zuinigheid.
Jacoba van Beierenweg, Vlissingen (Walcheren)
2. Vertrek met wind tegen
Een open deur is niet dicht. De originaliteitprijs krijgt deze tip niet, maar toch is het verstandig om zoveel mogelijk eerst met wind tegen te rijden. Als je nog fris zit, gaat het makkelijker tegen de wind in. Bovendien zorgt het voor een mentale opkikker als je weet dat je nog een makkelijk stuk voor de boeg hebt. Wil je een keer pittig trainen, dan kan je er natuurlijk voor kiezen om makkelijk te vertrekken en op de terugweg tegen de wind in te beuken.
3. Leer de weg kennen in Zeeland
Je moet goed zoeken, en geluk hebben dat het lente of zomer is, maar ook op de Bevelanden kun je redelijk beschut rijden. Zuid-Beveland, waar ik woon, wordt gekenmerkt door bloemendijken. Zoals de naam al doet vermoeden, kan er iets in bloei staan op die dijken. En als dat zo is, kun je daar perfect beschut rijden. Niet de hele weg, en je wordt niet zo beschermd als in een bos, maar het helpt. Door op de heenreis enigszins beschermd over de dijken te rijden en terug via open wegen, maak je optimaal gebruik van de omstandigheden. Ik geef toe, het is vergelijkbaar met bergop aan de auto hangen om in de afdaling gas te geven, maar ‘ons Zeeuwen bin zuunig eej’. Dit is een voorbeeldrit van ‘beschermd’ heen en ‘open’ terug.
Koedijk, ‘s Gravenpolder (Zuid-Beveland)
4. Niet zeiken
Het klinkt simpel, zeker op een dag met 20 graden en nauwelijks wind, maar zeur niet. Zelf reed ik regelmatig heftig vloekend door het door het gereformeerde geloof gedomineerde Zeeuwse land, waarbij de herrie van de suizende wind mij voor boze blikken behoedde. Vanaf windkracht vier kom je tijdens elke fietstocht in Zeeland momenten tegen, waarop je het liefst je fiets in de sloot zou gooien. De wind blaast hard in je gezicht, het einde van de weg is niet in zicht, en bomen die je beschutting kunnen brengen zijn in geen velden of wegen te bekennen. Het is, kortom, de hel.
Er is maar één uitweg uit deze ellende: niet zeiken, doortrappen. Het is net als een bezoek aan je schoonfamilie, ook dit gaat voorbij. De beloning is een terugreis met de wind in de rug (zie tip twee). En geniet vooral van het mooiste moment dat je tijdens een fietstocht in Zeeland kunt meemaken: de stilte op het eerste stuk wind mee. Tijdens de eerste tien, vijftien seconden hoor je je ademhaling rustiger worden en de ketting ratelen, maar verder is het stil. Eindelijk, na al dat gesuis in je oren. Puur genot.
5. De Zeeuwse wind bestaat niet
Best gek, dat iedereen fietsen op, ik noem maar wat, Lanzarote, Tenerife of Mallorca prachtig vindt, maar wel gaat mekkeren dat het in Zeeland waait. Het is vooral de naam die we tegen hebben. Een windkracht vier in Zeeland is niet harder dan een windkracht vier in Groningen, of Noord-Brabant, of Tenerife. Dus zoals in tip vier afgesproken zeuren we niet meer over de wind. We genieten ervan. Soms.
Heb jij nog meer tips voor het fietsen met (al dan niet Zeeuwse) tegenwind?
Deel ze op onze Facebook-pagina of in de Cobbles Strava Club. Lid worden is gratis!