5 gouden tips voor veilig wielrennen

Als wielrenner geniet je van snelheid. Helaas is de weg niet van ons alleen. We delen hem met auto’s en andere fietsers. Marloes van Ingeklikt geeft vijf gouden tips voor veilig wielrennen.

Veilig wielrennen

Massale valpartijen tijdens voorjaarsklassiekers, nieuwsberichten over wielrenners die door automobilisten zijn aangereden en je familie die zich afvraagt of je hobby “eigenlijk niet wat te gevaarlijk” is. De wielersport is niet zonder risico’s. Best logisch dus dat je het af en toe best spannend kunt vinden. Ik ben zelf geen angsthaas, maar toen ik vorig jaar met 40 kilometer per uur middenin een afdaling iemand voor me zonder handen zag fietsen, trok ik wél een conclusie: je hebt het niet altijd zelf in de hand. Wil je maximaal genieten maar ook veilig de weg op? Houd je dan aan deze vijf gouden regels.

1. Zorg dat je materiaal in orde is

Een plotselinge klapband, een gebroken ketting of een fiets die niet goed remt: levensgevaarlijk. Vooral wanneer je in een groep fietst, betekent een onderbreking van je tempo niet alleen een probleem voor jou, maar ook voor de rest. Uiteraard kun je materiaalpech niet altijd voorkomen, maar doe op z’n minst je best. Breng je fiets dus regelmatig naar de fietsenmaker voor een onderhoudsbeurt en laat onderdelen als remblokjes, buitenbanden en zelfs je ketting tijdig vervangen. Dat je tijdens elke rit een goede kwaliteit helm draagt, hoeven we je niet meer te vertellen toch?

Rij je met anderen samen? Ken de regels en signalen!

2. Zorg dat je de regels en signalen kent

Fiets je bijna altijd alleen? Dan zit het niet in je systeem om anderen te waarschuwen voor tegenliggend verkeer, hoge drempels of vervelende paaltjes. Wanneer je besluit mee te doen aan een toertocht of als je aansluit bij een wielerclub, is het oppassen geblazen. Met veel fietsers voor je zie je immers vrij weinig. Dan is het wel zo prettig als je gewaarschuwd wordt voor gevaarlijke situaties.

Wat zijn de signalen ook alweer?

• Je roept “TEGEN” bij tegemoetkomend verkeer, “VOOR’ bij belemmerende factoren in je eigen rijrichting (bijvoorbeeld als de groep iemand inhaalt) en ‘ACHTER’ wanneer je ingehaald wordt. Wanneer de groep vanwege deze redenen naar links of rechts beweegt, wuif je met je arm achter je lichaam naar links of rechts, om de rijrichting aan je achterligger duidelijk te maken.
• Moet er gestopt worden voor bijvoorbeeld een kruispunt? Steek je hand dan in de lucht en roep “STOP”. Is het kruispunt vrij, dan vervolg je je weg en roep je “VRIJ”.
• Bij afslagen, roep je als vanzelfsprekend “LINKS” of ‘RECHTS’.
• Is er een paaltje, hoge drempel, wegversmalling, een hobbel of een ander obstakel op de weg? Roep “PAS OP” of noem het object bij de naam (“PAALTJE!”) en wijs ernaar.

Fiets je in een grote groep? Dan herhaal je de signalen en handgebaren van je voorgangers zodat ze doorgegeven kunnen worden naar achter. Op deze manier kan iedereen in de groep lekker veilig wielrennen.

3. Wil je snel? Fiets een vertrouwde route

Wil je een PR verbeteren, een wedstrijdje doen met iemand anders of wil je wat frustratie kwijt? Ga geen snelheidsrecords breken op een route die je niet goed kent. Het is behoorlijk pijnlijk als je een kruispunt over het hoofd ziet en al helemaal als een automobilist jóu te laat spot. Fiets daarom in een onbekende omgeving altijd iets rustiger en kijk goed om je heen. Op een voor jou welbekende route waarvan je ieder zijstraatje en hobbeltje kent, kun je gaan!

4. Wacht voor het stoplicht

Het is enorm verleidelijk om door rood te fietsen als je net lekker op snelheid zit. Het is ook enorm gevaarlijk. Steeds meer mensen lopen, fietsen en rijden door rood, waardoor het steeds belangrijker wordt om goed op te passen. Ook bij (voor jou) groen licht dus. Stel jezelf de vraag: heb ik écht zo’n haast dat ik door rood moet fietsen? Of beter nog: denk de situatie om en maak van de verplichte stop een mogelijkheid om je balans te oefenen en zo lang mogelijk op je fiets te blijven zitten tot je uitklikt. Let wel: probeer niet om te vallen bij het stoplicht.

Stad uit? Strava aan!

5. Zet je Strava pas aan als je de stad uit bent

Wil je niet onderdoen voor je snelle Strava vrienden? Prima, maar zet je Strava dan pas aan buiten de bebouwde kom. Het is écht niet nodig om met 35 kilometer per uur door een dorp op stad te jakkeren. Plus, door Strava pas buiten de bebouwde kom aan te zetten ben je niet alleen veiliger, maar heb je ook een hogere gemiddelde snelheid, door de afwezigheid van stoplichten. Snel fietsen in de stad levert gevaarlijke situaties en je maakt er geen vrienden mee. Want hoe je het ook went of keert: de weg is van iedereen.

Heb jij nog tips of juist vragen?

Heb jij nog goede tips of juist vragen over veilig wielrennen? Laat het ons weten via je favoriete social media kanaal: Facebook, Instagram of Strava.

Gerelateerd artikel

Veilig wielrennen is één ding. Als dat goed zit, wil je natuurlijk ook snel fietsen! Lees daarom vijf tips om sneller te fietsen: